Gezag - Turks Recht
26 GEZAG
A. IN HET ALGEMEEN
I. Voorwaarde
ARTIKEL 335.- Het kind dat niet meerderjarig is, staat onder het gezag van zijn moeder en
vader. Zonder wettelijke grondslag kan het gezag de moeder en de vader niet worden ontnomen.
Indien de rechter de aanstelling van een curator43 niet nodig acht, staan ook onder curatele
gestelde meerderjarige kinderen onder het gezag van de moeder en de vader.
II. Indien moeder en vader gehuwd zijn
ARTIKEL 336.- Gedurende het huwelijk oefenen de moeder en de vader het gezag
gezamenlijk uit.
Indien het gemeenschappelijke leven is beëindigd of een scheiding van tafel en bed is
verwezenlijkt, kan de rechter het gezag aan een van de echtgenoten opdragen.
Het gezag komt na het overlijden van de moeder of de vader toe aan de ander, bij
echtscheiding [aan de ouder] bij wie het kind achtergebleven is.
III. Indien moeder en vader niet gehuwd zijn
ARTIKEL 337.- Indien de moeder en de vader niet gehuwd zijn, komt het gezag toe aan de
moeder.
Indien de moeder minderjarig, onder curatele gesteld of overleden is, of het gezag haar is
ontnomen, stelt de rechter al naar gelang het belang van het kind een voogd aan of draagt hij het
gezag op aan de vader.
IV. Stiefkinderen
ARTIKEL 338.- De echtgenoten zijn ook verplicht hun niet-meerderjarige stiefkinderen
zorg en aandacht te geven.
De andere echtgenoot helpt op passende wijze de echtgenoot die gezag uitoefent over zijn
eigen kind; hij vertegenwoordigt deze voor zover dat gezien de behoeften van het kind en de
feiten en omstandigheden noodzakelijk is.
B. OMVANG VAN GEZAG
I. In het algemeen
ARTIKEL 339.- De moeder en de vader nemen in het belang van het kind de nodige
beslissingen met betrekking tot zijn zorg en opvoeding en voeren deze uit.
Het kind is verplicht zijn moeder en vader te gehoorzamen.
De moeder en de vader kennen het kind naar de mate van zijn ontwikkeling de mogelijkheid
toe zijn leven vorm te geven; bij belangrijke onderwerpen houden zij zoveel mogelijk rekening
met zijn mening.
Het kind mag het [ouderlijk] huis niet verlaten zonder toestemming van zijn moeder en vader
en kan zonder wettelijke grondslag hun niet ontnomen worden.
De voornaam van het kind wordt gegeven door zijn moeder en vader.
II. Opvoeding
ARTIKEL 340.- De moeder en de vader voeden het kind naar hun mogelijkheden op en
dragen zorg voor zijn lichamelijke, verstandelijke, geestelijke, morele en maatschappelijke
ontwikkeling en beschermen deze.
De moeder en de vader dragen zorg voor een algemene en beroepsmatige scholing van het
kind, in het bijzonder van het lichamelijk en verstandelijk gehandicapte, naar de mate van diens
bekwaamheid en aanleg.
III. Godsdienstige opvoeding
ARTIKEL 341.- Het recht de godsdienstige opvoeding van het kind te bepalen komt aan de
moeder en de vader toe.
Iedere overeenkomst die het recht van de moeder en de vader op dit terrein beperkt, is nietig.
De meerderjarige is vrij zijn godsdienst te kiezen.
IV. Vertegenwoordiging van het kind
ARTIKEL 342.- De moeder en de vader zijn in het kader van hun gezag jegens derden de
wettelijke vertegenwoordigers van hun kind.
Derden te goeder trouw mogen ervan uitgaan dat ieder der echtgenoten handelt met
toestemming van de ander.
De bepalingen betreffende de vertegenwoordiging van onder curatele gestelden zijn ook van
toepassing op vertegenwoordiging bij voogdij behoudens de onderwerpen waarvoor de
toestemming van de voogdij-autoriteit vereist is.
V. Handelingsbekwaamheid van het kind
ARTIKEL 343.- De handelingsbekwaamheid van het kind dat onder gezag staat, is dezelfde
als de bekwaamheid van degene die onder voogdij staat.
Het kind is met zijn eigen vermogen verantwoordelijk voor de door hem gemaakte schulden
ongeacht de rechten van de moeder en de vader op het vermogen van het kind.
VI. Vertegenwoordiging van het gezin door het kind
ARTIKEL 344.- Het kind dat onder gezag staat, kan indien het over
onderscheidingsvermogen beschikt met toestemming van de moeder en de vader
gezin rechtshandelingen verrichten; deze handelingen komen voor rekening van de moeder en de
vader.
VII. Rechtshandelingen tussen het kind en de moeder en vader
ARTIKEL 345.- De mogelijkheid dat een kind voor een rechtshandeling van hem met de
moeder of de vader, of met een derde in het belang van de moeder en de vader, aansprakelijk is,
is afhankelijk van de medewerking van een kayyim44 en de goedkeuring van de rechter.
C. BESCHERMING VAN HET KIND
I. Beschermingsmaatregelen
ARTIKEL 346.- Indien het belang en de ontwikkeling van het kind in gevaar komen en de
moeder en de vader hiervoor geen oplossing kunnen vinden of niet in staat zijn deze te
verwezenlijken, treft de rechter passende maatregelen ter bescherming van het kind.
II. Uithuisplaatsing van kinderen
ARTIKEL 347.- Indien de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van het kind in gevaar
verkeert of het kind moreel verwaarloosd wordt, kan de rechter het kind wegnemen bij de moeder
en vader en in een gezin of instelling plaatsen.
Indien het kind met zijn verblijf in het gezin de rust van het gezin verstoort in een zodanige
mate dat van hen niet gevergd kan worden dit te verdragen en indien naar de omstandigheden
geen andere uitweg bestaat, kan de rechter op verzoek van de moeder en de vader of het kind
dezelfde maatregelen treffen.
Indien de moeder en de vader en het kind onvoldoende draagkracht hebben, worden de
kosten van deze maatregelen vergoed door de Overheid.
De bepalingen inzake levensonderhoud blijven van toepassing.
III. Ontheffing uit het gezag
1. In het algemeen
ARTIKEL 348.- Indien andere maatregelen ter bescherming van het kind geen uitkomst
bieden of indien bij voorbaat duidelijk is dat deze maatregelen onvoldoende zullen zijn, beslist de
rechter in de onderstaande gevallen tot ontneming van het gezag:
1. Indien door onervarenheid, ziekte, handicap, of het zich elders bevinden van de moeder en
de vader of om een soortgelijke reden deze de bevoegdheid niet naar behoren kan uitoefenen;
2. Indien de moeder en de vader onvoldoende aandacht schenken aan het kind of hun
verplichtingen jegens hem ernstig veronachtzamen.
Indien zowel de moeder als de vader uit het gezag worden ontheven, wordt over het kind een
voogd aangesteld.
Tenzij uit de beslissing het tegendeel blijkt, behelst de ontheffing van het gezag zowel alle
bestaande kinderen als zij die in de toekomst geboren worden.
2. Bij hertrouwen van de moeder of de vader
ARTIKEL 349.- Indien de moeder of de vader die het gezag heeft, hertrouwt, brengt dat niet
de ontheffing van het gezag mee. Echter indien het belang van het kind dat vergt, kan van
persoon die het gezag heeft, worden gewisseld; ook kan al naar gelang de feiten en
omstandigheden het ouderlijk gezag worden opgeheven en een voogd over het kind worden
aangesteld.
3. De plichten van de moeder en vader bij ontheffing van gezag
ARTIKEL 350.- Bij de ontheffing van het gezag duren de verplichtingen van de moeder en
de vader inzake de kosten van verzorging en opvoeding van het kind voort.
Indien de moeder en de vader