Huwelijksgoederenregime in Turkije
A. WETTELIJKE HUWELIJKSGOEDERENREGIME
ARTIKEL 202.- In het algemeen geldt tussen de echtgenoten het regime van
verwervingsdeelneming.21
De echtgenoten kunnen bij een overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime een van
de andere in de wet genoemde regimes aanvaarden.
B. OVEREENKOMST INZAKE HUWELIJKSGOEDERENREGIME
I. Inhoud van de overeenkomst
ARTIKEL 203.- Een overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime kan voor of na de
huwelijkssluiting gesloten worden. Partijen kunnen het door hen gewenste
huwelijksgoederenregime slechts binnen de in de wet omschreven grenzen kiezen, opheffen of
wijzigen.
II. Bevoegdheid tot sluiting van een overeenkomst
ARTIKEL 204.- Een overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime kan alleen
gesloten worden door partijen die over onderscheidingsvermogen beschikken.
Minderjarigen en onder curatele gestelden zijn verplicht de toestemming van hun wettelijke
vertegenwoordigers te verkrijgen.
III. Vorm van overeenkomst
ARTIKEL 205.- Een overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime komt tot stand bij
de notaris door opstelling [van een notariële akte] of door bekrachtiging [van een onderhandse
akte].
Partijen kunnen echter ook tijdens de huwelijksaangifte schriftelijk te kennen geven welk
huwelijksgoederenregime zij kiezen.
Een overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime dient door partijen en indien vereist
door hun wettelijke vertegenwoordigers ondertekend te worden.
C. BUITENGEWOON HUWELIJKSGOEDERENREGIME
I. Op verzoek van een van de echtgenoten
1. Beslissing
ARTIKEL 206.- Indien een gerechtvaardigde reden bestaat, kan de rechter op verzoek van
een van de echtgenoten beslissen om het bestaande huwelijksgoederenregime om te zetten in een
algehele scheiding van goederen.
Het bestaan van een gerechtvaardigde reden wordt in het bijzonder in de onderstaande
gevallen aanvaard:
1. Indien het vermogen van de andere echtgenoot negatief is of indien beslag is gelegd
op zijn aandeel in de gemeenschap,
2. Indien de andere echtgenoot de belangen van de verzoeker of van de gemeenschap in
gevaar heeft gebracht,
3. Indien de andere echtgenoot zonder een gerechtvaardigde reden zijn toestemming, die
vereist is voor een beschikking over het gemeenschapsvermogen, onthoudt,
4. Indien de andere echtgenoot weigert om aan de verzoekende echtgenoot informatie te
verstrekken over zijn vermogen, zijn inkomsten, zijn schulden of het
gemeenschapsvermogen,
5. Indien de andere echtgenoot voortdurend het onderscheidingsvermogen mist.
Indien een van de echtgenoten voortdurend het onderscheidingsvermogen mist, kan ook zijn
wettelijke vertegenwoordiger op deze grond om een beslissing tot algehele scheiding van
goederen verzoeken.
2. Bevoegdheid
ARTIKEL 207.- Bevoegd is de rechtbank van de woonplaats van een van beide
echtgenoten.
3. Herstel na overgang naar algehele scheiding van goederen
ARTIKEL 208.- De echtgenoten kunnen te allen tijde bij een nieuwe overeenkomst inzake
het huwelijksgoederenregime het vorige of een ander huwelijksgoederenregime aanvaarden.
Indien de oorzaak die de overgang naar de algehele scheiding van goederen nodig maakte,
komt te vervallen, kan de rechter op verzoek van een van de echtgenoten beslissen het oude
huwelijksgoederenregime te herstellen.
II. Bij gedwongen executie
1. Bij faillissement
ARTIKEL 209.- Indien een van de echtgenoten, die een gemeenschap van goederen zijn
overeengekomen, failliet wordt verklaard, gaat de gemeenschap van rechtswege over in een
algehele scheiding van goederen.
2. Bij beslaglegging
ARTIKEL 210.- De schuldeiser die tegen een van de echtgenoten, die een gemeenschap van
goederen zijn overeengekomen, gedwongen executie instelt, kan indien hij bij de beslaglegging
nadeel ondervindt, de rechter verzoeken tot de algehele scheiding van goederen te beslissen.
Het verzoek van de schuldeiser richt zich tegen beide echtgenoten.
Bevoegd is de rechtbank van de woonplaats van de schuldenaar.
3. Herstel van oude regime
ARTIKEL 211.- Indien de schuldeiser wordt voldaan, kan de rechter op verzoek van een
van de echtgenoten beslissen dat de gemeenschap van goederen opnieuw wordt gevestigd.
De echtgenoten kunnen bij een overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime het
regime van verwervingsdeelneming aanvaarden.
III. Vereffening van eerder regime
ARTIKEL 212.- Indien tot algehele scheiding van goederen wordt overgegaan, vindt de
vereffening van het tussen de echtgenoten eerdere huwelijksgoederenregime plaats volgens de
bepalingen die op dit regime van toepassing zijn, tenzij de wet anders bepaalt.
D. BESCHERMING VAN SCHULDEISERS
ARTIKEL 213.- De vestiging of wijziging van een huwelijksgoederenregime of de
vereffening van het eerdere regime onttrekt de goederen waarop de schuldeisers van een van de
echtgenoten of van de gemeenschap hun rechten kunnen uitoefenen niet aan verhaal.
De echtgenoot op wie dergelijke goederen zijn overgegaan, is persoonlijk aansprakelijk voor
de schulden; echter, indien hij bewijst dat deze goederen [in bepaalde mate] onvoldoende zijn ter
voldoening van de schuld, kan hij zich in die mate van zijn aansprakelijkheid bevrijden.
E. BEVOEGDHEID IN RECHTSZAKEN TOT VEREFFENING VAN HUWELIJKSGOEDERENREGIME
ARTIKEL 214.- In rechtszaken tussen echtgenoten of erfgenamen inzake de vereffening
van een huwelijksgoederenregime zijn de onderstaande rechtbanken bevoegd:
1. Bij beëindiging van het huwelijksgoederenregime door overlijden, de rechtbank van de
laatste woonplaats van de overledene,
2. Bij echtscheiding, nietigverklaring van het huwelijk of indien de rechter beslist tot
algehele scheiding van goederen, de rechtbank bevoegd in deze rechtszaken,
3. In de overige gevallen, de rechtbank van de woonplaats van de echtgenoot-verweerder.
F. BESTUUR VAN DE GOEDEREN VAN EEN ECHTGENOOT DOOR DE ANDER
ARTIKEL 215.- Indien een van de echtgenoten het bestuur over zijn goederen uitdrukkelijk
of stilzwijgend overlaat aan de andere echtgenoot zijn de bepalingen inzake de volmacht van
toepassing, tenzij anders is overeengekomen.
G. BOEDELBESCHRIJVING
ARTIKEL 216.- Ieder van de echtgenoten kan te allen tijde van de ander verlangen dat een
boedelbeschrijving van zijn vermogen bij authentieke akte wordt opgemaakt.
Indien deze beschrijving is opgemaakt binnen een jaar nadat de goederen zijn ingebracht,
wordt deze beschrijving voor juist gehouden, tenzij het tegendeel wordt bewezen.
H. SCHULDEN TUSSEN ECHTGENOTEN
ARTIKEL 217.- Het huwelijksgoederenregime belet niet dat schulden tussen echtgenoten
opeisbaar worden. Echter, indien de voldoening van een schuld de echtgenoot-schuldenaar in een
zodanige moeilijke positie brengt dat hierdoor de huwelijkseenheid in gevaar wordt gebracht, kan
deze echtgenoot uitstel van betaling verzoeken. Indien de feiten en omstandigheden dit vereisen,
kan de rechter de verzoekende echtgenoot verplichten zekerheid te stellen.
TWEEDE AFDELING
HET REGIME VAN VERWERVINGSDEELNEMING
A. EIGENDOM
I. Inhoud
ARTIKEL 218.- Het regime van verwervingsdeelneming omvat de verwervingen en het
persoonlijke vermogen van ieder der echtgenoten.
II. Verwervingen
ARTIKEL 219.- Verwervingen zijn vermogensbestanddelen die iedere echtgenoot
gedurende dit regime onder bezwarende titel heeft verkregen.
De verwervingen van een echtgenoot zijn in het bijzonder de volgende:
1. Zijn inkomsten uit arbeid,
2. De betalingen door instanties voor sociale zekerheid, instellingen voor hulp aan
personeel en soortgelijke,
3. De uitkeringen wegens verlies van zijn vermogen om arbeid te verrichten,
4. De inkomsten uit zijn persoonlijk vermogen,
5. De vermogenswaarden die verwervingen vervangen.
III. Persoonlijke vermogen
1. Op grond van de wet
ARTIKEL 220.- Tot het persoonlijke vermogen behoort op grond van de wet:
1. Het goed dat alleen voor persoonlijk gebruik door een van de echtgenoten bestemd is,
2. Vermogensbestanddelen die bij aanvang van het huwelijksgoederenregime aan een van de
echtgenoten toebehoren of later door een van de echtgenoten wegens een erfenis of op een enige
andere wijze om niet zijn verkregen,
3. Vorderingen uit immateriële schade,
4. Vermogenswaarden die persoonlijk vermogen vervangen.
2. Op grond van overeenkomst
ARTIKEL 221.- De echtgenoten kunnen bij een overeenkomst inzake het
huwelijksgoederenregime aanvaarden dat vermogensbestanddelen die voortvloeien uit
beroepsuitoefening of ondernemingsactiviteit en die tot de verwervingen zouden moeten worden
gerekend, als persoonlijk vermogen worden beschouwd.
De echtgenoten kunnen bij een overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime ook
bepalen dat inkomsten uit persoonlijk vermogen niet tot de verwervingen worden gerekend.
IV. Bewijs
ARTIKEL 222.- Wie beweert dat een bepaald vermogensbestanddeel aan een van de
echtgenoten toebehoort, is verplicht om zijn bewering te bewijzen.
Vermogensbestanddelen waarvan niet bewezen is aan welke echtgenoot zij toebehoren,
worden geacht hun mede-eigendom te zijn.
Alle vermogensbestanddelen van een echtgenoot worden geacht verwerving te zijn totdat het
tegendeel is bewezen.
B. BEHEER, GEBRUIK EN BESCHIKKING
ARTIKEL 223.- Iedere echtgenoot heeft binnen de wettelijke grenzen het recht zijn
persoonlijke vermogen en zijn verwervingen te beheren, te gebruiken en hierover te beschikken.
Een van de echtgenoten kan niet zonder toestemming van de ander beschikken over zijn
aandeel in het vermogen dat in mede-eigendom staat, tenzij anders is overeengekomen.
C. AANSPRAKELIJKHEID JEGENS DERDEN
ARTIKEL 224.-
Iedere echtgenoot is met zijn gehele vermogen voor zijn schulden aansprakelijk.
D. BEËINDIGING VAN HUWELIJKSGOEDERENREGIME EN VEREFFENING
I. Tijdstip van beëindiging
ARTIKEL 225.- Het huwelijksgoederenregime eindigt bij het overlijden van een der
echtgenoten of door de aanvaarding van een ander huwelijksgoederenregime.
Indien door de rechter is beslist tot nietigverklaring van het huwelijk, tot beëindiging ervan
wegens echtscheiding of tot omzetting [van het bestaande huwelijksgoederenregime] in een
algehele scheiding van goederen, eindigt het huwelijksgoederenregime op het tijdstip waarop de
rechtszaak aanvangt.
II. Terugname van goederen; schulden
1. In het algemeen
ARTIKEL 226.- Elke echtgenoot neemt zijn goederen die zich bij de andere echtgenoot
bevinden terug.
Is een goed voorwerp van mede-eigendom dan kan één van de echtgenoten bij de vereffening
naast een beroep op de andere in de wet voorziene mogelijkheden, verzoeken om het goed tegen
betaling van het aandeel van de ander ongedeeld aan hem af te geven, indien hij bewijst een
zwaarderwegend belang te hebben.
De echtgenoten kunnen hun wederzijdse schulden [bij notariële akte] regelen.
2. Aandeel in vermeerderde waarde
ARTIKEL 227.- Indien een van de echtgenoten zonder enige of zonder een passende
vergoeding heeft bijgedragen aan de verkrijging, de verbetering of het behoud van een aan de
ander toebehorend goed, verkrijgt hij voor zijn bijgedragen deel een vorderingsrecht op de ten
tijde van de vereffening bij dit goed vastgestelde vermeerderde waarde. Deze vordering wordt
berekend naar de waarde van het goed op het tijdstip van de vereffening; indien sprake is van
waardevermindering wordt de beginwaarde van de bijdrage als grondslag genomen.
Indien een dergelijk goed reeds vervreemd is, bepaalt de rechter naar billijkheid wat aan de
andere echtgenoot betaald moet worden.
De echtgenoten kunnen bij een schriftelijke overeenkomst zowel van hun aandeel in de
waardevermeerdering afzien als de hoogte van hun aandeel wijzigen.
III. Berekening van aandeel van de echtgenoten
1. Scheiding van persoonlijk vermogen en verwervingen
ARTIKEL 228.- Het persoonlijk vermogen en de verwervingen van de echtgenoten worden
gescheiden naar de staat daarvan op het tijdstip van de beëindiging van het
huwelijksgoederenregime.
Van de kapitaalsuitkeringen en de schadeloosstelling wegens arbeidsongeschiktheid die een
van de echtgenoten van de instanties voor sociale zekerheid heeft ontvangen, wordt bij de
vereffening aan het persoonlijke vermogen toegevoegd het gekapitaliseerde bedrag van de
periodieke uitkering die vanaf het tijdstip van het eindigen van het huwelijksgoederenregime zou
zijn uitgekeerd, indien er in plaats van de kapitaalsuitkering of schadeloosstelling sprake zou zijn
geweest van periodieke uitkeringen voor de duur van het leven volgens de voorschriften van de
instanties voor sociale zekerheid.
2. Toe te voegen vermogenswaarden
ARTIKEL 229.- Aan de verwervingen worden als vermogenswaarden toegevoegd:
1. De in het jaar voorafgaand aan de beëindiging van het huwelijksgoederenregime door een
van de echtgenoten zonder toestemming van de andere echtgenoot verrichte prestaties om niet,
met uitzondering van de gebruikelijke schenkingen,
2. De vervreemdingen die door een van de echtgenoten tijdens het bestaan van het
huwelijksgoederenregime zijn gedaan met de bedoeling de aanspraak uit deelneming van de
andere echtgenoot te verminderen.
Bij geschillen inzake een dergelijke prestatie om niet of inzake een dergelijke vervreemding
kan de beslissing van de rechtbank ook worden tegengeworpen aan derden die voordeel hebben
gehad bij de prestatie om niet of bij de vervreemding, indien het bestaan van de rechtszaak aan
hen is medegedeeld.
3. Verrekening tussen persoonlijk vermogen en verwervingen
ARTIKEL 230.- Indien de schulden van een van de echtgenoten betreffende het persoonlijk
vermogen uit verwervingen zijn betaald of indien schulden [van een van hen] betreffende de
verwervingen uit zijn persoonlijk vermogen zijn betaald, kan bij de vereffening om verrekening
worden verzocht.
Elke schuld bezwaart dat gedeelte van het vermogen waarop zij betrekking heeft. Indien niet
duidelijk is aan welk gedeelte de schuld toebehoort, wordt deze geacht betrekking te hebben op
de verwervingen.
Indien een goed uit een deel van het vermogen heeft bijgedragen aan de verkrijging, de
verbetering of het behoud van een goed uit het andere deel van het vermogen, vindt in geval van
waardevermeerdering of waardevermindering de verrekening plaats naar de mate van de bijdrage
en naar de waarde van het vermogensbestanddeel op het tijdstip van de vereffening of indien de
goederen reeds zijn vervreemd naar billijkheid.
4. Nettowaarde22
ARTIKEL 231.- De nettowaarde is de waarde die overblijft nadat de totale waarde van de
verwervingen van elk der echtgenoten, met inbegrip van de toegevoegde waarde en de
verrekeningen, is verminderd met de op deze goederen rustende schulden.
Waardevermindering wordt niet in beschouwing genomen.
IV. Waardebepaling
1. Marktwaarde
ARTIKEL 232.- Bij de vereffening van het huwelijksgoederenregime wordt de
marktwaarde van de goederen als grondslag genomen.
2. Opbrengstwaarde
a. In het algemeen
ARTIKEL 233.- Indien een echtgenoot die als eigenaar de exploitatie van een onderneming
persoonlijk voortzet of indien de langstlevende echtgenoot of een van zijn afstammelingen het
recht heeft voor zichzelf de ongedeelde toekenning van een landbouwbedrijf te verzoeken, wordt
het te ontvangen aandeel in de vermeerderde waarde en zijn aanspraak uit
[verwervings]deelneming berekend naar de opbrengstwaarde.
De eigenaar van een landbouwbedrijf of zijn erfgenamen kunnen bij de bepaling van zijn
aandeel in de vermeerderde waarde of van de aanspraak uit [verwervings-]deelneming die hij
jegens de andere echtgenoot heeft, verzoeken om het bedrijf slechts te berekenen naar de
marktwaarde.
Op de waardering van en het aandeel van de erfgenamen in de winsten van de onderneming
zijn de bepalingen inzake het erfrecht op vergelijkbare wijze van toepassing.
b. Bijzondere gevallen
ARTIKEL 234.- Indien het in bijzondere gevallen noodzakelijk is, kan de berekende waarde
met een redelijk bedrag worden vermeerderd.
Met name worden tot de bijzondere gevallen gerekend de behoefte aan levensonderhoud van
de langstlevende echtgenoot, de aankoopwaarde van het landbouwbedrijf, alsook de
investeringen verricht door en de financiële toestand van de echtgenoot die eigenaar is van het
landbouwbedrijf.
3. Tijdstip van waardering
ARTIKEL 235.- De op het tijdstip van de beëindiging van het huwelijksgoederenregime
aanwezige verwervingen worden naar de waarde van het tijdstip van de vereffening aan de
berekening toegevoegd.
De berekening van de aan de verwervingen toe te voegen [vermogens-]waarden geschiedt op
basis van de datum van overdracht.
V. Deelname in de nettowaarde
1. Op grond van de wet
ARTIKEL 236.- Iedere echtgenoot of zijn erfgenamen zijn rechthebbende op de helft van de
aan de andere echtgenoot toebehorende nettowaarde [van diens verwervingen].
Vorderingen worden verrekend.
Indien het huwelijk wegens overspel of aanslag op het leven wordt beëindigd, kan de rechter
naar billijkheid beslissen tot vermindering of opheffing van het aandeel van de schuldige
echtgenoot in de nettowaarde.
2. Op grond van overeenkomst
a. In het algemeen
ARTIKEL 237.- Bij een overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime kan een andere
mate van deelname in de nettowaarde worden aanvaard.
Dergelijke overeenkomsten kunnen de legitieme portie van de niet gemeenschappelijke
kinderen van de echtgenoten en hun nakomelingen niet aantasten.
b. Bij nietigverklaring, echtscheiding of beëindiging van huwelijksgoederenregime door
rechterlijke beslissing
ARTIKEL 238.- Indien door de rechter is beslist tot nietigverklaring van het huwelijk of tot
beëindiging ervan wegens echtscheiding of tot omzetting [van het bestaande
huwelijksgoederenregime] in een algehele scheiding van goederen, zijn overeenkomsten die
afwijken van de wettelijke bepalingen inzake de deelneming in de nettowaarde slechts geldig,
indien hierin uitdrukkelijk is voorzien in de overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime.
VI. Betaling van aanspraak uit [verwervings-]deelneming en van aandeel in
vermeerderde waarde
1. Betaling en uitstel
ARTIKEL 239.- De aanspraak uit [verwervings-]deelneming en het aandeel in de
vermeerderde waarde kan betaald worden in goed of geld. Bij betaling in goed wordt de
marktwaarde van de goederen als uitgangspunt genomen; met de economische eenheid van
bedrijven en van zelfstandige eenheden bestemd voor beroeps- of bedrijfsuitoefening wordt
rekening gehouden.
Indien de onverwijlde betaling van de aanspraak uit [verwervings-]deelneming en van het
aandeel in de vermeerderde waarde hem ernstige betalingsproblemen geeft, kan de echtgenootschuldenaar
voor zijn betalingen een passend uitstel vragen.
Vanaf de beëindiging van de vereffening is voor de aanspraak uit [verwervings-]deelneming
en het aandeel in de vermeerderde waarde rente verschuldigd, tenzij anders is overeengekomen;
indien de feiten en omstandigheden dit vereisen, kan van de schuldenaar tevens zekerheid worden
gevraagd.
2. Echtelijke woning en huisraad
ARTIKEL 240.- Om zijn oude levensstijl te kunnen voortzetten, kan de langstlevende
echtgenoot verzoeken het gebruiksrecht of woonrecht op de woning die aan de overleden
echtgenoot toebehoorde en die zij gezamenlijk bewoonden, te verkrijgen onder verrekening tegen
de aanspraak uit deelneming en indien dat onvoldoende is onder bijbetaling van een vergoeding;
andersluidende regelingen die aanvaard zijn in een overeenkomst inzake het
huwelijksgoederenregime blijven voorbehouden.
De langstlevende echtgenoot kan onder dezelfde voorwaarden verzoeken dat hem het
eigendomsrecht over de huisraad wordt toegekend.
Bij het bestaan van gerechtvaardigde redenen kan op verzoek van de langstlevende
echtgenoot of de wettelijke erfgenamen van de overleden echtgenoot in plaats van het
gebruiksrecht of het woonrecht, het eigendomsrecht over de woning worden toegekend.
De langstlevende echtgenoot kan deze rechten niet uitoefenen op ruimten waarin de erflater
een beroep of ambacht uitoefende en die een van zijn afstammelingen nodig heeft voor de
uitoefening van hetzelfde beroep of ambacht. Bepalingen van het erfrecht inzake agrarisch
onroerend goed blijven voorbehouden.
3. Rechtszaak tegen derden
ARTIKEL 241.- Indien bij de vereffening het vermogen of de nalatenschap van de
echtgenoot-schuldenaar de aanspraak uit [verwervings-]deelneming niet dekt, kan de echtgenootschuldeiser
of zijn erfgenamen de prestaties om niet die bij de berekening aan de verwervingen
zouden moeten worden toegevoegd, tot de hoogte van het ontbrekende bedrag terugvragen van
derden die hierdoor zijn begunstigd.
Het recht op een rechtszaak vervalt binnen een jaar na de dag waarop de echtgenootschuldeiser
of zijn erfgenamen vernomen hebben dat hun rechten zijn geschonden en in ieder
geval na verloop van vijf jaren na de beëindiging van het huwelijksgoederenregime.
Vertaling Turks BW – tekst –- 2-3-2007 rechten.vu.nl
40
Met uitzondering van het bepaalde in de bovenstaande alinea’s en van de [rechterlijke]
bevoegdheidsregels zijn de bepalingen inzake de erfrechtelijke verminderingsprocedure op
vergelijkbare wijze van toepassing.
DERDE AFDELING
ALGEHELE SCHEIDING VAN GOEDEREN23
A. BESTUUR, GEBRUIK EN BESCHIKKING
ARTIKEL 242.- In het regime van algehele scheiding van goederen behoudt elk der
echtgenoten binnen de grenzen van de wet het recht van bestuur en gebruik van zijn vermogen en
het recht daarover te beschikken.
B. OVERIGE BEPALINGEN
ARTIKEL 243.- Op de onderwerpen van bewijs, aansprakelijkheid voor de schulden en
toekenning van de mede-eigendom zijn de bepalingen betreffende het regime van beperkte
scheiding van goederen van toepassing.
VIERDE AFDELING
BEPERKTE SCHEIDING VAN GOEDEREN
A. BESTUUR, GEBRUIK EN BESCHIKKING
I. In het algemeen
ARTIKEL 244.- Elk der echtgenoten behoudt binnen de grenzen van de wet het recht van
bestuur en gebruik van en beschikking over zijn vermogen.
II. Bewijs
ARTIKEL 245.- Wie stelt dat een bepaald goed aan een van de echtgenoten toebehoort, is
verplicht zijn stelling te bewijzen.
Goederen waarvan niet bewezen kan worden aan welke echtgenoot zij toebehoren, worden
geacht hun mede-eigendom te zijn.
B. AANSPRAKELIJKHEID VOOR SCHULDEN
ARTIKEL 246.- Elk der echtgenoten is met zijn gehele vermogen aansprakelijk voor zijn
schulden.
C. EINDE HUWELIJKSGOEDERENREGIME EN VEREFFENING
I. Tijdstip van einde
ARTIKEL 247.- Het huwelijksgoederenregime eindigt bij het overlijden van een van de
echtgenoten of door de aanvaarding van een ander huwelijksgoederenregime.
Indien door de rechter is beslist tot nietigverklaring van het huwelijk, tot beëindiging ervan
wegens echtscheiding of tot omzetting [van het bestaande huwelijksgoederenregime] in een
algehele scheiding van goederen, eindigt het huwelijksgoederenregime op het tijdstip waarop de
rechtszaak aanvangt.
II. Terugname van goederen en afgifte van goederen in mede-eigendom
23 Mal ayrılıgı = lett: scheiding van goederen.
Vertaling Turks BW – tekst –- 2-3-2007 rechten.vu.nl
41
1. In het algemeen
ARTIKEL 248.- Elke echtgenoot neemt zijn goederen die zich bij de andere echtgenoot
bevinden terug.
Bij het eindigen van het regime van beperkte scheiding van goederen kan de echtgenoot, die
bewijst daarbij een zwaarwegend belang te hebben, naast de andere [wettelijke] maatregelen
afgifte van een in mede-eigendom staand goed verzoeken onder de voorwaarde dat aan zijn
echtgenoot de tegenwaarde van diens aandeel naar de dag van betaling wordt gegeven.
2. Recht wegens bijdrage
ARTIKEL 249.- De echtgenoot die heeft bijgedragen aan de verkrijging, de verbetering of
het behoud van een aan de ander toebehorend goed dat buiten de verdeling is gebleven en die
hiervoor geen of geen passende vergoeding heeft gekregen, kan bij de beëindiging van het
huwelijksgoederenregime verzoeken om betaling van een in verhouding tot zijn bijdrage billijke
vergoeding.
Hetzelfde verzoek kan ook worden ingesteld met betrekking tot vermogenswaarden die in de
plaats komen van het goed dat buiten de verdeling is gebleven.
III. Voor het gezin bestemde goederen
1. Hoofdregel
ARTIKEL 250.- Indien een van de echtgenoten na het vestigen van het regime van beperkte
scheiding van goederen, goederen heeft verkregen en deze heeft bestemd voor het
gemeenschappelijk gebruik, en ten behoeve van het gezin, en investeringen heeft gedaan gericht
op de waarborging van de economische toekomst van het gezin, worden deze [goederen en
investeringen] of de vervangende vermogenswaarden hiervan bij het eindigen van het
huwelijksgoederenregime in gelijke mate tussen de echtgenoten verdeeld. Bij de verdeling wordt
rekening gehouden met de economische eenheid van ondernemingen.
Deze regel is niet van toepassing op vorderingen uit immateriële schade, op goederen
verkregen door erfenis en op goederen verkregen bij beschikking onder levende of terzake des
doods, tenzij uit de uitdrukkelijke wil van degene die de prestatie om niet heeft verricht anders
blijkt.
2. Gedragingen in strijd met de verdeling
ARTIKEL 251.- Indien een der echtgenoten vóór de verdeling goederen om niet heeft
vervreemd met de bedoeling het aandeel van de andere echtgenoot te verminderen, bepaalt de
rechter een billijke vergoeding ter compensatie van de aanspraak van de andere echtgenoot.
De in het jaar voorafgaand aan het einde van het huwelijksgoederenregime door een van de
echtgenoten zonder toestemming van de andere echtgenoot verrichte prestaties om niet worden,
met uitzondering van de gebruikelijke schenkingen, geacht te zijn gedaan met de bedoeling het
aandeel van de andere echtgenoot te verminderen.
Bij geschillen inzake dergelijke prestaties kan de beslissing van de rechtbank ook worden
tegengeworpen aan derden die voordeel hebben gehad bij de prestatie, indien het bestaan van de
rechtszaak aan hen is medegedeeld.
3. Weigering van verzoek tot verdeling
ARTIKEL 252.- Indien het huwelijk wegens overspel of aanslag op het leven wordt
beëindigd, kan de rechter naar billijkheid beslissen tot vermindering of opheffing van het aandeel
van de schuldige echtgenoot.
4. Wijze van verdeling
ARTIKEL 253.- In het algemeen geschiedt de verdeling in goed. Indien dat niet mogelijk is,
worden de aandelen door bijbetaling van een vergoeding gecompenseerd. De vergoeding die een
van de echtgenoten aan de ander moet betalen, wordt berekend naar de marktwaarde van de
goederen op het tijdstip van de vereffening. Bij deze berekening worden de schulden, die verband
houden met de verkrijging van de goederen die onderwerp van de verdeling zijn, in mindering
gebracht.
de onverwijlde betaling van de vergoeding ter compensatie hem ernstige
betalingsproblemen geeft, kan de echtgenoot-schuldenaar voor de betalingen een passend uitstel
vragen.
Vanaf de beëindiging van de vereffening is voor de vergoeding ter compensatie rente
verschuldigd, tenzij anders is overeengekomen; indien de feiten en omstandigheden dit vereisen,
kan van de schuldenaar tevens zekerheid worden gevraagd.
IV. Echtelijke woning en huisraad
1. Bij nietigverklaring of echtscheiding
ARTIKEL 254.- Indien het huwelijk is beëindigd door een beslissing tot nietigverklaring of
echtscheiding, kunnen de echtgenoten overeenkomen wie in de woning die voor
gemeenschappelijk gebruik van het gezin is bestemd en die onderwerp is van gelijke verdeling
tussen echtgenoten zal blijven wonen en wie de huisraad zal blijven gebruiken. De echtgenoot die
het recht van verblijf in de woning verkrijgt, kan verzoeken dit recht in het kadaster op te nemen.
Indien de echtgenoten niet tot een overeenkomst hebben kunnen komen over wie in de
echtelijke woning zal blijven wonen en wie de huisraad zal blijven gebruiken, beslist de rechter,
indien de billijkheid dit vereist ambtshalve, gelijktijdig met de beslissing van nietigverklaring of
echtscheiding, wie dit recht zal verkrijgen, met inachtneming van de bijzonderheden van het
geval, de economische en sociale toestand van de echtgenoten en de belangen van de kinderen zo
die er zijn; bij zijn beslissing bepaalt hij de duur van het verblijf en het gebruik en deelt hij dit ter
opneming mee aan de dienst van het kadaster.
Tenzij de rechter anders beslist, eindigt het recht van rechtswege na verloop van de
vastgestelde duur. Echter, indien vóór het einde van deze periode een wijziging in de situatie van
de begunstigde partij intreedt, kan de andere partij de rechter verzoeken de beslissing te herzien.
Indien de echtgenoten de woning huren, kan de rechter zo nodig beslissen dat de echtgenoot
die niet de hoedanigheid van huurder heeft [in de woning] blijft wonen. Om de rechten van de
verhuurder voortvloeiend uit de [huur]overeenkomst garant te stellen, wordt in dit geval,
gelijktijdig met de beslissing van nietigverklaring of echtscheiding, ambtshalve beslist tot de
benodigde aanpassing [van de huurovereenkomst].
2. Bij overlijden
ARTIKEL 255.- Indien zich bij het overlijden van een van de echtgenoten huisraad en een
gezamenlijke bewoonde woning bevinden onder de te verdelen goederen, kan de langstlevende
echtgenoot het eigendomsrecht daarvan verzoeken tegen verrekening van het recht dat hem
toekomt uit erfenis en uit verdeling en indien dat onvoldoende is onder bijbetaling van een
vergoeding.
Bij het bestaan van gerechtvaardigde redenen kan op verzoek van de langstlevende
echtgenoot of van een van de wettelijke erfgenamen van de overleden echtgenoot in plaats van
het eigendomsrecht ook beslist worden tot toekenning van een recht van gebruik of van
bewoning.
De langstlevende echtgenoot kan deze rechten niet uitoefenen op ruimten waarin de erflater
een beroep of ambacht uitoefende en die een van zijn afstammelingen nodig heeft voor de
uitoefening van hetzelfde beroep of ambacht. Bepalingen van het erfrecht inzake agrarisch
onroerend goed blijven voorbehouden.
VIJFDE AFDELING
GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN24
A. EIGENDOM
I. Omvang
ARTIKEL 256.- Het regime van gemeenschap van goederen omvat het
gemeenschapsvermogen en het persoonlijke vermogen van de echtgenoten.
II. Gemeenschapsvermogen25
1. Algehele gemeenschap van goederen26
ARTIKEL 257.- Bij een algehele gemeenschap van goederen wordt het
gemeenschapsvermogen gevormd uit het vermogen en de inkomsten van de echtgenoten met
uitzondering van vermogen dat op grond van de wet persoonlijk is.
De echtgenoten hebben het gemeenschapsvermogen als een ongedeeld geheel in eigendom.
Geen van de echtgenoten heeft het recht om alleen over zijn aandeel in de gemeenschap te
beschikken.
2. Beperkte gemeenschap van goederen27
a. Gemeenschap van verwervingen28
ARTIKEL 258.- De echtgenoten kunnen bij een overeenkomst inzake het
huwelijksgoederenregime een gemeenschap aanvaarden die slechts uit verwervingen bestaat.
Ook de inkomsten uit het persoonlijk vermogen behoren tot deze gemeenschap.
b. Overige vormen van gemeenschap van goederen
ARTIKEL 259.- De echtgenoten kunnen bij een overeenkomst inzake het
huwelijksgoederenregime bepaalde vermogenswaarden of vermogenssoorten, in het bijzonder
onroerende goederen, inkomsten van een echtgenoot of goederen die hij voor de uitoefening van
zijn beroep of ambacht gebruikt, uitsluiten van de gemeenschap.
De inkomsten uit dit vermogen behoren niet tot de gemeenschap, tenzij de overeenkomst het
tegendeel bepaalt.
III. Persoonlijk vermogen
ARTIKEL 260.- Of vermogen persoonlijk is, wordt bepaald door de overeenkomst inzake
het huwelijksgoederenregime, door schenking door derden, of door de wet.
De goederen van elk der echtgenoten die uitsluitend voor persoonlijk gebruik bestemd zijn,
en zijn vorderingen uit immateriële schade zijn op grond van de wet persoonlijk vermogen.
Vermogensbestanddelen die aan een echtgenoot als legitieme portie kunnen toekomen,
kunnen voor zover zij op grond van de overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime tot de
gemeenschap behoren, niet door zijn erflaters aan hem als persoonlijk vermogen worden
toegekend.
IV. Bewijs
ARTIKEL 261.- Alle vermogensbestanddelen worden geacht gemeenschapsvermogen te
zijn, tenzij bewezen wordt dat zij tot het persoonlijke vermogen van een echtgenoot behoren.
B. BESTUUR EN BESCHIKKING
I. Van gemeenschapsvermogen
1. Gewoon bestuur
ARTIKEL 262.- De echtgenoten besturen hun gemeenschapsvermogen in het belang van de
huwelijkseenheid.
Binnen de grenzen van het gewone bestuur kan iedere echtgenoot de gemeenschap bezwaren
en over het gemeenschapsvermogen beschikken.
. Buitengewoon bestuur
ARTIKEL 263.- In zaken die buiten het gewone bestuur vallen, kunnen de echtgenoten
slechts gezamenlijk of kan de ene echtgenoot [slechts] met toestemming van de ander de
gemeenschap bezwaren of over het vermogen beschikken.
Voor derden die niet van het ontbreken van de toestemming afwisten of daarvan niet konden
afweten, wordt de toestemming aanwezig geacht.
De bepalingen betreffende de vertegenwoordiging van de huwelijkseenheid blijven van
toepassing.
3. Gemeenschapsvermogen en beroeps- of ambachtsuitoefening
ARTIKEL 264.- Indien een echtgenoot met toestemming van de ander
gemeenschapsvermogen gebruikt ten behoeve van een beroep of ambacht dat hij alleen uitoefent,
kan hij alle rechtshandelingen verrichten die verband houden met dit beroep of ambacht.
4. Aanvaarding of verwerping nalatenschap
ARTIKEL 265.- Geen van de echtgenoten kan zonder toestemming van de ander een
nalatenschap verwerpen die in de gemeenschap zal vallen, noch een nalatenschap aanvaarden als
de boedel door schulden is bezwaard.
Indien het niet mogelijk is de toestemming van de andere echtgenoot te verkrijgen of indien
het verzoek [om toestemming] door deze zonder een gerechtvaardigde reden wordt afgewezen,
kan de verzoekende echtgenoot zich wenden tot de rechtbank van zijn woonplaats.
5. Aansprakelijkheid en bestuurskosten
ARTIKEL 266.- Indien de gemeenschap van goederen eindigt, is iedere echtgenoot voor de
handelingen met betrekking tot [hun] gemeenschapsvermogen als een gemachtigde aansprakelijk.
De bestuurskosten worden uit het gemeenschapsvermogen vergoed.
II. Van persoonlijk vermogen
ARTIKEL 267.- Iedere echtgenoot heeft binnen de grenzen van de wet het recht om zijn
eigen persoonlijk vermogen te besturen en hierover te beschikken.
Indien er inkomsten uit persoonlijk vermogen zijn, worden de bestuurskosten uit deze
inkomsten vergoed.
C. AANSPRAKELIJKHEID JEGENS DERDEN
I. Schulden van de gemeenschap
ARTIKEL 268.- Iedere echtgenoot is voor de onderstaande schulden met zijn persoonlijk
vermogen en met het gemeenschapsvermogen aansprakelijk:
1. Schulden voortgekomen uit de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de
huwelijkseenheid of de bevoegdheid tot bestuur van het gemeenschapsvermogen,
2. Schulden die met gebruikmaking van het gemeenschapsvermogen of van inkomsten uit het
gemeenschapsvermogen zijn gemaakt ten behoeve van de uitoefening van een beroep of ambacht,
3. Schulden waarvoor ook de andere echtgenoot persoonlijk aansprakelijkheid is,
4. Schulden waarover de echtgenoten met derden zijn overeengekomen dat naast het
persoonlijk vermogen ook het gemeenschapsvermogen aansprakelijk is.
II. Persoonlijke schulden
45
ARTIKEL 269.- Elke echtgenoot is voor alle andere schulden met zijn persoonlijk
vermogen en met de helft van de waarde van hun gemeenschapsvermogen aansprakelijk.
De aanspraken wegens verrijking van de gemeenschap blijven van kracht.
D. Schulden tussen echtgenoten
ARTIKEL 270.- Het huwelijksgoederenregime belet niet dat schulden tussen echtgenoten
opeisbaar worden. Echter, indien de voldoening van een schuld de echtgenoot-schuldenaar in een
zodanige moeilijke positie brengt dat hierdoor de huwelijkseenheid in gevaar wordt gebracht, kan
deze echtgenoot uitstel van betaling verzoeken. Indien de feiten en omstandigheden dit vereisen,
kan de rechter de verzoekende echtgenoot verplichten zekerheid te stellen.
E. BEËINDIGING VAN HUWELIJKSGOEDERENREGIME EN VEREFFENING
I. Tijdstip van beëindiging
ARTIKEL 271.- Het huwelijksgoederenregime eindigt bij het overlijden van een der
echtgenoten, door de aanvaarding van een ander huwelijksgoederenregime of door de
faillietverklaring31 van een der echtgenoten.
Indien door de rechter is beslist tot nietigverklaring van het huwelijk, tot beëindiging ervan
wegens echtscheiding of tot de omzetting [van het bestaande huwelijksgoederenregime]
in een algehele scheiding van goederen, eindigt het huwelijksgoederenregime op het tijdstip
waarop de rechtszaak aanvangt.
Bij de bepaling van de omvang van het gemeenschapsvermogen en het persoonlijk vermogen
wordt de datum van beëindiging van de gemeenschap van goederen als grondslag genomen.
II. Toevoeging aan persoonlijk vermogen
ARTIKEL 272.- Van de kapitaalsuitkeringen en de schadeloosstelling wegens
arbeidsongeschiktheid die een van de echtgenoten van de instanties voor sociale zekerheid heeft
ontvangen, wordt bij de vereffening aan het persoonlijke vermogen toegevoegd het
gekapitaliseerde bedrag van de periodieke uitkering die vanaf het tijdstip van het eindigen van het
huwelijksgoederenregime zou zijn uitgekeerd, indien er in plaats van de kapitaalsuitkering of
schadeloosstelling sprake zou zijn geweest van periodieke uitkeringen voor de duur van het leven
volgens de voorschriften van de instanties voor sociale zekerheid.
III. Verrekening tussen persoonlijk vermogen en gemeenschapsvermogen
ARTIKEL 273.- Indien de schulden van een van de echtgenoten betreffende het persoonlijk
vermogen uit het gemeenschapsvermogen zijn betaald of indien schulden betreffende het
gemeenschapsvermogen uit het persoonlijk vermogen [van een van hen] zijn betaald, kan bij de
vereffening om verrekening worden verzocht.
Elke schuld bezwaart dat gedeelte van het vermogen waarop zij betrekking heeft. Indien niet
duidelijk is aan welk gedeelte de schuld toebehoort, wordt deze geacht betrekking te hebben op het gemeenschapsvermogen.
IV. Aandeel in vermeerderde waarde
ARTIKEL 274.- Indien het persoonlijke vermogen van een echtgenoot of zijn
gemeenschapsvermogen heeft bijgedragen aan de verkrijging, de verbetering of het behoud van
vermogensbestanddelen uit een ander deel van het vermogen, zijn de bepalingen met betrekking
tot het aandeel in de vermeerderde waarde uit het regime van verwervingsdeelneming van toepassing.
V. Waardebepaling
ARTIKEL 275.- Bij de beëindiging van het huwelijksgoederenregime wordt voor de
waardering van het aanwezige gemeenschapsvermogen het tijdstip van de vereffening als grondslag genomen.
VI. Verdeling
1. Bij overlijden of aanvaarding van een ander huwelijksgoederenregime
ARTIKEL 276.- Indien de gemeenschap van goederen eindigt door het overlijden van een
der echtgenoten of door de aanvaarding van een ander huwelijksgoederenregime, komt aan iedere
echtgenoot of aan zijn erfgenamen de helft van het gemeenschapsvermogen toe.
In de overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime kan voor de verdeling een andere
verhouding vastgesteld worden.
Dergelijke overeenkomsten kunnen de legitieme portie van de afstammelingen niet
aantasten.
2. In overige gevallen
ARTIKEL 277.- Bij echtscheiding of bij nietigverklaring van het huwelijk of bij omzetting
in een algehele scheiding van goederen op grond van de wet of een rechterlijke beslissing kan
iedere echtgenoot dat, wat in het regime van verwervingsdeelneming als zijn eigen persoonlijke
vermogen gezien zou worden, aan het gemeenschapsvermogen onttrekken.
Het overgebleven gemeenschapsvermogen wordt tussen de echtgenoten bij helfte verdeeld.
Afspraken over de wijziging van de wettelijke verdeling zijn slechts geldig indien daarin in
de overeenkomst inzake het huwelijksgoederenregime uitdrukkelijk is voorzien.
VII. Wijze van verdeling
1. Persoonlijk vermogen
ARTIKEL 278.- Indien de gemeenschap van goederen eindigt door het overlijden van een
van de echtgenoten kan bij het regime van verwervingsdeelneming de langstlevende echtgenoot
verzoeken dat wat als zijn persoonlijke vermogen gezien zou worden aan hem toe te delen tegen
verrekening met zijn aandeel [in de gemeenschap].
2. Echtelijke woning en huisraad
ARTIKEL 279.- Indien de woning die de echtgenoten gezamenlijk in bewoonden of het
huisraad tot de algehele gemeenschapsvermogen gerekend wordt, kan de langstlevende
echtgenoot verzoeken tegen verrekening met zijn aandeel het eigendom hiervan aan hem toe te
delen.
Bij aanwezigheid van gerechtvaardigde redenen kan op verzoek van de langstlevende
echtgenoot of van andere wettelijke erfgenamen van de overledene in plaats van de eigendom het
gebruiksrecht of het woonrecht worden toegekend.
Indien het regime van gemeenschap van goederen om een andere reden dan het overlijden
eindigt, kan ieder der echtgenoten dezelfde verzoeken instellen, indien hij bewijst [daarbij] een
zwaarwegend belang te hebben.
3. Andere vermogensbestanddelen
ARTIKEL 280.- Indien een echtgenoot bewijst [daarbij] een zwaarwegend belang te
hebben, kan hij verzoeken ook andere vermogensbestanddelen tegen verrekening met zijn
aandeel [in de gemeenschap] aan hem toe te delen.
4. Overige verdelingsregels
ARTIKEL 281.- In de overige gevallen zijn de bepalingen inzake verdeling van medeeigendom
en van nalatenschap op vergelijkbare wijze van toepassing.